Het verhaal van de oude maas

De Maas heeft niet altijd haar huidige bedding gehad langs Visé, Eijsden en Maastricht vrijwel recht naar het noorden. In een periode die we het Pleistoceen (vanaf 2,5 miljoen jaar geleden) noemen kwam de Maas ook langs Visé maar boog bij Eijsden af naar het oosten (de zogenoemde Oostmaas). Haar bedding werd bepaald door een heuvelrug die een lijn volgde vanuit Visé, Eijsden, Gulpen, Simpelveld naar Kerkrade om tenslotte bij Düren in de toenmalige Oerrijn uit te monden.

De Oostmaas, waarvan het brede dal in het Zuid-Limburgse landschap nog goed is te herkennen, zette dikke pakketten grind, zand en klei af. Deze afzettingen zijn systematisch ingedeeld, gebaseerd op de hoeveelheid van het mineraal kwarts in het grind, dat weer afhankelijk is van de oorsprong van het grind uit het zuidelijke stroomgebied. De oudste afzetting van de Oostmaas noemen we de Afzetting van Kosberg, de jongste de Afzetting van Simpelveld.

Maar door verdergaande, vaak schoksgewijze, opheffing van de Ardennen en Zuid-Limburg 2,5 miljoen jaar geleden, werd de Oostmaas gedwongen haar bedding te verlaten. Ze bleef wel stromen langs Eijsden, maar tussen Banholt en de Hut (tussen Margraten en Gulpen) brak ze door de heuvelrug heen. Steeds verder werd ze gedwongen vanaf hier te stromen in westelijke richting en we spreken dan ook nu van de Westmaas, om uit te komen in haar huidige bedding. Ook de Westmaas liet vele gesteenten achter, er is ook nu weer een reeks van onderscheidbare afzettingen, vanaf de Afzetting van Margraten tot en met de Afzetting van Oost-Maarland. Tegelijkertijd zaten we ook midden in de koude ijstijden.

Door een combinatie van de schoksgewijze verplaatsing van de Maas en sterke waterafvoer in de iets warmere tussen-ijstijden zagen we in Zuid-Limburg een terrassenlandschap ontstaan van Oost naar West. De beweging van de Westmaas (tegenwoordig gewoon MAAS) gaat nog steeds door. Ook blijft zij gesteenten meevoeren vanuit haar gehele stroomgebied vanaf Noord-Frankrijk.

DE STENEN IN DE MAAS

Elke steen die de Maas heeft meegebracht kan worden herkend qua herkomst. Zo zijn er gesteenten (bijvoorbeeld de Revinienkwartsiet) en fossielen (bijvoorbeeld trilobieten) in te vinden vanaf het Cambrium (500 miljoen jaar oud) tot en met de jongste afzettingen van het Kwartair. Daarmee is ook in Zuid-Limburg in wezen de gehele geologische tijdtabel afgedekt: de gesteenten waar we hier normaliter diep voor zouden moeten boren legt de Maas als het ware voor onze deur. De keien die de Maas meebrengt, groot of klein, zijn in wezen afbraakproducten van gebergten vanuit het stroomgebied van de Maas vanaf Noord-Frankrijk.

In de tijd dat de Moezel nog afstroomde in de Maas bracht de Maas ook gesteenten uit de Vogezen mee (o.a. graniet). De zachtste steensoorten overleven dit transport niet, zij vergaan tot zand. De meest resistente stenen (vaak zogenoemde kwartsieten) overleefden wel, ook al deden ze daar soms tienduizenden jaren over. In veel gevallen werd dit transport geholpen door ijsschotsen in de Maas, waardoor de soms zeer zware stenen door de opwaartse kracht tijdelijk iets werden opgetild.

We vinden dit soort grote Maaskeien overal in Zuid-Limburg als markante getuigen van onze landschapsgeschiedenis. Veel mensen zien ze ten onrechte aan voor zwerfkeien meegebracht door gletsjers, maar die waren er toen niet in ons gebied.

DE MAASKEIEN DIE HIER LIGGEN

Deze Maaskeien (10 soorten) zijn afkomstig uit de Westmaas (grindgroeve L’Ortye Meers, Stein), daar ligt het jongste grind.

Benaming per steen:

  • 1-10   Revinienkwartsiet
  • 11       Dévillienkwartsiet
  • 12-15 “Kwartsiet” algemeen
  • 16       Diabaas
  • 17       (Gang)Kwarts
  • 18       Conglomeraat van Fépin
  • 19       Burnotconglomeraat
  • 20       Burnotzandsteen
  • 21       Naamse steen
  • 22       Miocene zandsteen

TOELICHTING PER GESTEENTETYPE

REVINIENKWARTSIET: kleur donker blauwgrijs tot zwart.

Een zeer typisch Maasgesteente, afkomstig uit het gebied rond de plaats Revin in de Franse Ardennen. Kwartsiet ontstaat uit zand, dat eerst hevig wordt samengeperst tot zandsteen. Dan kan men de afzonderlijke zandkorrels nog zien. Maar als de drukkracht nog groter wordt en de temperatuur hoger, vloeien de zandkorrels in elkaar. Dan spreken we van kwartsiet, een dicht en hard gesteente, doorgaans blauwgrijs van kleur. De Revinienkwartsiet wordt ook wel pyrietkwartsiet genoemd. Men ziet kubusvormige gaten, waarin het mineraal pyriet zat. Als men de steen van binnen zou kunnen bekijken ziet men het pyriet  nog, blinkend als goud. Uit de geologische periode die we Cambrium (500 miljoen jaar oud) noemen.

DÉVILLIENKWARTSIET: kleur grijsgroen tot wit.

Een kwartsiet afkomstig uit de Franse Ardennen (bij de plaats Déville), ook uit het Cambrium, maar van lichtere kleur dan Revinienkwartsiet. In de maasafzettingen is deze kwartsiet zeldzaam.

DIABAAS: vulkanisch gesteente. De groene kleur komt van het mineraal olivijn. Afkomstig van oude magmahaarden in de Ardennen. Ouderdom: Cambrium  (500 miljoen jaar oud).

GANGKWARTS: gevormd in spleten of gangen in rotsen, uit warm water waarin het mineraal kwarts was opgelost, veelal diep onder de grond en onder hoge druk. Deze steen is afkomstig uit de Ardennen, de oudste Maaskwartsen in Limburg komen uit de Vogezen. Ouderdom: Cambrium, Devoon of Carboon (dus tussen 500 en 300 miljoen jaar oud).

CONGLOMERAAT VAN FÉPIN: een zeer grofkorrelig gesteente waarin men afzonderlijke stenen kan zien zitten, de rolstenen van met name het mineraal kwarts en van kwartsiet. Een conglomeraat is een samenklontering van losse stenen, zijnde afbraakproducten van gebergten, door een natuurlijk cement. Afkomstig uit de Franse Ardennen uit de buurt van de plaats Fépin en uit de periode die we Devoon noemen en wel het oudste gedeelte daarvan, het Onder-Devoon (400 miljoen jaar oud).

BURNOTCONGLOMERAAT: een conglomeraat van o.a. kwartsiet en (zwarte) toermalijnkwartsiet. Het cement is typisch bruinrood van kleur. Afkomstig uit de regio rond de plaats Burnot, uit de periode Onder-Devoon (400 miljoen jaar oud).

BURNOTZANDSTEEN: gelaagde zandsteen met dezelfde herkomst als Burnotconglomeraat ( 400 miljoen jaar oud).

NAAMSE STEEN: een grijze dichte kalksteen, afkomstig uit de Belgische Ardennen. Deze steen is gevormd in zee, uit afgestorven koraalbanken, in de periode van het Carboon. We spreken van het Onder-Carboon  (330 miljoen jaar oud). Uit het iets jongere Boven-Carboon (300 miljoen jaar oud) kennen we de steenkool.

MIOCENE ZANDSTEEN: ontstaan door samenklontering van zandkorrels. Deze steen kan afkomstig zijn uit de Ardennen, maar mogelijk ook uit Zuid-Limburg, waar men dit soort stenen overal kan tegenkomen, met name daar waar de Maas niet gestroomd heeft (bijv. Vijlenerbossen). Gevormd in het Mioceen (tussen 5 en ruim 20 miljoen jaar geleden).

Tekst: Wiel Schins Eijsden/ schinsco@home.nl/ www.wielschinsgeo.nl